Een pet is een hoofddeksel waarbij zich alleen aan de voorkant
een klep bevindt. De pet bevindt zich qua vorm dus tussen de
muts (geen klep) en een hoed (een
klep rondom). Een uitzondering is wel de pet van Sherlock Holmes, die volgens vele
illustratoren en films twee kleppen bezat, een aan de voorzijde en
een aan de achterzijde. Vaak ook nog met twee oorkleppen aan de
zijkanten. Ook de typische matrozenpet heeft
geen klep, maar daarentegen een afhangend lintje aan de
achterzijde.
De boerenpet of klak is van oorsprong een
kledingstuk dat vooral door kinderen en arbeiders werd gedragen. De uitdrukking Jan met
de pet verwijst dan ook naar iemand uit deze sociale klasse,
later meer op de 'gewone man'.
Over het algemeen dragen boeren een Engelse geruite boerenpet. Bij veel
klederdrachten dragen de mannen echter een typische zwarte pet.
De "moderne pet" is vrijwel uit het modebeeld verdwenen, hoewel
hij hier en daar als accessoire in de (vrouwen)mode opduikt.
Tegenwoordig ziet men echter veel honkbalpetten, die soms zelfs
binnenshuis worden gedragen.
Wel dient een pet ook om tot een groep te behoren, zoals de
uniformpet bij het leger (bijvoorbeeld een kepie),
fanfares en harmonies, politiebeambten, de vroegere postbestellers en ANWB-helpers,
scheepskapiteins, of typische petten voor
wielertoeristen, voetbalsupporters of studentenverenigingen. Ook sommige
jeugdbewegingen hebben hun eigen petten.
Met het woord 'pet' geeft men soms aan dat men een bepaalde
functie vervult, voor een bepaald bedrijf werkt. Bijvoorbeeld: 'Hij
draagt de pet van de fabrikant'. Hierbij wordt gedacht aan een
uniformpet, hoewel de uitdrukking ook wordt gebruikt als er aan de
functie geen uniform verbonden is.
Straatartiesten gebruiken vaak een pet als bakje om geld te
ontvangen. Daaraan is de uitdrukking 'met de pet rondgaan'
ontleend, waarmee men bedoelt dat men de aanwezigen om een
financiële bijdrage vraagt. Die uitdrukking wordt ook gebruikt als
er in werkelijkheid geen pet wordt gebruikt.
Een andere uitdrukking is 'iets onder de pet houden' in de
betekenis van iets verborgen, onder ons houden. Ergens 'met de pet
naar gooien' (Vlaams: 'met de klak naar gooien') betekent dat men
iets halfslachtig doet en niet serieus neemt.
A
photograph or
photo is an
image created by
light
falling on a light-sensitive surface, usually
photographic film or an electronic medium
such as a
CCD or a
CMOS chip. Most photographs are created
using a
camera, which uses a
lens to focus the scene´s visible
wavelengths of light into a reproduction of what the human
eye would see.
The process and practice of creating photographs is called
photography. The word "photograph" was coined in
1839 by
Sir John Herschel and is based on the
Greek φῶς (
phos),
meaning "light", and γραφή
(
graphê), meaning "drawing, writing", together meaning
"drawing with light".
[1]
A
photograph or
photo is an
image created by
light
falling on a light-sensitive surface, usually
photographic film or an electronic medium
such as a
CCD or a
CMOS chip. Most photographs are created
using a
camera, which uses a
lens to focus the scene´s visible
wavelengths of light into a reproduction of what the human
eye would see.
The process and practice of creating photographs is called
photography. The word "photograph" was coined in
1839 by
Sir John Herschel and is based on the
Greek φῶς (
phos),
meaning "light", and γραφή
(
graphê), meaning "drawing, writing", together meaning
"drawing with light".
[1]
La photographie1
est une technique qui permet de créer des images par
l´action de la lumière. La photographie désigne aussi l´image
obtenue.
Le terme de photographie désigne également la branche des
arts graphiques qui utilise cette
technique : c´est l´« écriture de la lumière ».
La photographie a su tirer parti de nombreuses innovations
technologiques et techniques dans les domaines de l´optique, de la chimie,
de la mécanique, de l´électricité, de l´électronique et de l´informatique.
Les deux phénomènes nécessaires à l´obtention d´images
photographiques étaient pour certains connus depuis longtemps et
explicité dans le Traité d´optique. Les
réflexions d´Aristote et les travaux du père de l´optique
moderne Ibn al-Haytham, ont permis de mettre la réalité en
boîte ; il suffit de percer un « petit trou »
(sténopé) dans une chambre noire (en latin : camera obscura)
pour voir apparaître une image inversée dans le fond blanc de la
boîte. D´autre part, les alchimistes savaient que la lumière
noircissait le chlorure d´argent. Vers 1780 Jacques Charles, plus
connu pour son invention de l´aérostat gonflé à l´hydrogène, parvint à figer, mais
de façon fugitive, une silhouette obtenue par le procédé de la
chambre noire sur du papier imbibé de chlorure d´argent. Thomas Wedgwood (1771-1805) fit des
expériences analogues avec le nitrate d´argent ; il en publia un
mémoire en 1802. De son côté John Herschel en 1819 décrit
les propriétés de l´hyposulfite de sodium qui deviendra le
fixateur.
Joseph Nicéphore Niépce, un
inventeur de Chalon-sur-Saône, associe ces trois procédés
pour fixer des images (de qualité moyenne) sur des plaques
d´étain recouvertes de bitume de
Judée, sorte de goudron naturel qui possède la propriété de durcir
à la lumière (1826 ou 1827) ; la première photographie représente
une aile de sa propriété à Saint-Loup-de-Varennes en Saône-et-Loire. Nicéphore meurt en 1833 et
Louis Daguerre poursuit l´amélioration du
procédé. En découvrant le principe du développement de l´image latente, Daguerre trouve le moyen de
raccourcir le temps de pose à quelques dizaines de minutes. En
1839,
il promeut son invention auprès du savant et député François Arago, qui lui accorde son
soutien.
Ainsi, la date conventionnelle de l´invention de la photographie
est 1839, c´est la date de la présentation par Arago à
l´Académie des sciences de
l´« invention » de Daguerre, le daguerréotype. C´est en fait une amélioration
de l´invention de Niépce.
Een foto is een afbeelding op een plat vlak vervaardigd
door middel van fotografie. Een foto geeft relaties weer van
objecten, voorwerpen, mensen of dieren uit de werkelijke wereld
zoals gezien door de lens van een camera gedurende een (meestal
korte) tijdperiode.[1] De
naam fotografie werd voor het eerst genoemd door John Herschel, een Engels astronoom, en is gebaseerd op het Griekse
φώς (phos, "licht") en
γραφίς (graphis,
"pen, kwast"). In de volksmond wordt een foto ook wel een
kiekje genoemd, genoemd naar Israël Kiek.
In vergelijking met andere uitdrukkingsvormen als pictogrammen, diagrammen en kaarten, maar ook tekst is
dit wel de meest zuivere benadering (maar niet per definitie: beste
benadering) van de werkelijkheid, als de digitale nabewerking en
manipulatie uitblijft. Daarmee dragen foto´s maximaal bij aan een
juiste communicatie van het overbrengen van een
bepaalde gedachte over (een deel van) de werkelijkheid. Deze
zienswijze wordt verder toegelicht in visualisatie.
Kenmerkend is de directe relatie van de afbeelding met de
realiteit, maar dit maakt van een foto daarom nog
geen objectieve weergave van die realiteit. Een foto is altijd een
manipulatie van de realiteit, zowel door het standpunt
(perspectief), het kader, de begeleidende tekst, het moment en het
materiaal dat de fotograaf gebruikt om de foto te maken,
alswel door ingrijpen op chemische of digitale wijze in de fotografische
afbeelding door de fotograaf of anderen.